TIPS EN TRUCS

Hoe brengt u de motieftekeningen over.
Daarvoor zijn er twee methoden:

  • Met grafietstof
    Leg het patroonpapier op de motieftekening en neem de contouren over met een zacht potlood (2B). Keer het papier, zodat de potloodstreep op het werkstuk komt, en fixeer dit dan, zodat het niet verschuift. Met een harder potlood trekt u alle lijnen na, en zie eens, de op de onderzijde hechtende grafietstof van de potloodstreep wordt op het werk overgebracht. Deze methode heeft het voordeel, dat u de tekening heel precies kunt aanbrengen, omdat er geen ondoorzichtig calqueerpapier zoals bij de tweede methode tussen ligt. Bovendien kunt u de eerste streep makkelijk weghalen.
  • Met calqueerpapier
    Leg het patroonpapier op de motieftekening en neem de contouren over met een potlood. Bevestig nu het calqueer- en patroonpapier op het werkstuk. Teken alle lijnen na met een niet al te scherp potlood. Het is aan te bevelen, om de bladen aan I zijde voorzichtig op te lichten, zonder dat het verschuift, om te controleren, of alles overgenomen is. Want een nieuwe plaatsing is bijna onmogelijk. Neem de bladen van het werkstuk en de tekening staat op het werkstuk.
    Let op: moet een tekening op een zeer donkere of zwarte ondergrond overgebracht worden, dan is het aan te bevelen, patroonpapier in wit of geel te gebruiken. Deze contouren kunt u het beste herkennen b.v. bij het knutselen van lantaarns met zwart karton.

Wat is eigenlijk contactlijmen?

Beide te lijmen delen moeten dun en gelijkmatig met de lijm ingestreken worden.
Als de lijm enigszins gedroogd is (er moeten bij het aanraken geen draden meer lostrekken - na ca 10 minuten), beide delen door kort en krachtig aandrukken aan elkaar hechten. De delen zijn meteen goed met elkaar verbonden en er komt geen lijm naar buiten. Er zijn echter ook geen correcties meer mogelijk.

Contactlijmen is daar zinvol, waar:

  1. De delen meteen goed verbonden moeten zijn, omdat ze onder "spanning" staan, b.v. bij ronde voorwerpen, of
  2. Die materiaalen die niet lucht doorlaten (b.v. mosgummi) en de lijm anders moeilijk kan drogen.

Wat moet u met sjablonen?

Het maken van sjablonen is de moeite waard vooral als u met kinderen of in groepen werkt. Of als u meer gelijke delen wilt gebruiken. Het is rationeel, u moet de sjablonen uiterst nauwkeurig maken, omdat elke kleine fout zich doorzet en u dan niet tevreden bent over het resultaat.

En zo worden de sjablonen gemaakt:

  1. De sjablonen van een licht (daarop zijn de lijnen het beste zichtbaar) fotokarton maken. Daarvoor het motief, zoals beschreven, met de binnenlijnen overbrengen.
  2. Het deel langs de buiten randen knippen.
  3. De binnenlijnen worden als fijne strepen uitgeknipt, ogen enz. als vlakken. Let er op, dat er nooit tot de rand geknipt wordt, anders vallen de sjablonen uit elkaar.

Zo functioneen het stempelen en embossen:

  1. De stempel gelijkmatig inkleuren. Pigmentverf droogt erg langzaam en is daarom heel geschikt voor de embossing-poeder.
  2. Strooi er rijkelijk embossing-poeder op. Het teveel aan poeder er afschudden en met behulp van een dubbel gevouwen papier in het doosje terug doen.
  3. Breng de poeder aan het smelten:
    Het papier met de bestempelde zijde naar boven op een strijkijzer leggen (wol-katoen).
    Met een tandenstoker aandrukken, tot het motief glanst.
    Of (motief naar boven!) op een broodrooster of een kachelplaat leggen.
    Het is het eenvoudigste met een heteluchtapparaat.
    Als u veel stempelt loont de aanschaf wel.
  4. Stempel na gebruik met een vochtige spons reinigen.