De berg van de elfen

Die avond zou er op de elfenberg een groot feest plaatsvinden, ter ere van de rijke en machtige kabouter van het Noorden. Hij was weduwnaar en was met zijn twee zonen gekomen, om voor hen een vrouw uit te zoeken. De elfenkoning had zeven dochters.
De kabouter van het Noorden, met zijn kroon van ijs en ijspegels, was erg aardig. Maar zijn zonen dachten, dat alles mocht: ze aten met hun handen, legden hun voeten op tafel, ze kriebelden hun buurdames met dennenappels, trokken hun schoenen uit om zich op hun gemak te voelen en praatten veel te hard.
De eerste zes zusters dansten en lieten zien, wat ze konden: de ene maakte zich onzichtbaar, de andere stak de dwaallichtjes aan, weer een ander speelde op de toverharp.......
Maar eigenlijk bevielen de meisjes de kabouter niet. Hij vond hen erg vreemd!
De jongste had nog geen toverkracht, maar ze kon eindeloos mooi zingen en schitterende verhalen vertellen. Dat is de ideale vrouw! dacht de kabouter en in plaats van haar voor een van zijn zoons te vragen, koos hij haar als echtgenote en ze trouwden nog dezelfde dag.