De buffelvrouw

Er was eens een jongeman die reeds een groot jager was. Zelfs de coyotes en de kraaien en eksters volgden hem om de restjes van zijn jacht op te pikken. Hij voelde een grote verbondenheid met de buffel. De mensen wisten dat hij de kuddes kon vinden als ze vlees nodig hadden. Na de jacht dankte de jongeman de buffels voor hun offers.

Op een vroege ochtend ging de jongeman naar een drinkplaats bij de rivier waar de buffels vaak kwamen. Hij wachtte, verstopt tussen de bosjes, en keek toe hoe de vlinders hun vleugels openden en sloten in de koesterende zon. Even later zag de jongeman hoe een buffelkoe door het hoge gras het water naderde. Hij spande zijn boog. De buffel naderde langzaam. De jongeman wist niet of hij in slaap was gevallen of wat er gebeurd was, maar toen hij weer keek was de buffel er niet meer. In plaats daarvan stapte een mooie jonge vrouw uit het gras op de steentjes aan de waterkant om wat te drinken te pakken. Zij hoorde niet bij zijn volk. Haar kleren waren anders en zij droeg haar haar niet in een vlecht. Ze rook naar wilde salie en prairiebloemen. Hij wist meteen dat hij van haar hield. Ik kom uit Buffelland, vertelde zij hem. Ze hebben mij gezonden omdat jij altijd goed bent voor ons volk. Ze weten dat jij een goed en vriendelijk man bent. Ik zal je vrouw worden. Mijn volk wenst dat de liefde die wij voor elkaar hebben een voorbeeld zal zijn voor al diegenen van beide volken die na ons komen. De jongeman en de mooie jonge vrouw trouwden. Ze kregen een zoon die ze kalfsjongen noemden.
de buffelvrouw
Hun leven samen was goed. Maar de familie van de man mocht zijn vrouw niet. Zij zeiden onderling vaak onvriendelijke dingen: hij is met een vrouw zonder familie getrouwd, zeiden ze. Ze gedraagt zich anders ze lijkt wel een dier. Ze zal nooit bij de familie horen. Toen de jongeman op een dag aan het jagen was, gingen zijn familie leden naar zijn vrouw en zeiden: je had hier nooit moeten komen: ga terug naar waar je vandaan komt. Je bent trouwens maar gewoon een dier. Daarop pakte zij onmiddellijk Kalfsjongen op en rende de tipi uit. De jongeman was op weg naar huis toen zijn vrouw en kind van het kamp weg zag rennen.

Toen hij er achter kwam wat er aan de hand was, werd hij heel kwaad en hij ging achter hen aan om ze terug te brengen. Hun spoor leidde door het golvende landschap. Hij volgde het de hele dag, terwijl de sprinkhanen hem vanuit de saliestruiken toeriepen. Toen de avond viel zag hij in de verte een beschilderde tipi en de rook van een vuurtje. De jongeman zag tot zijn verassing dat zijn zoon buiten de tipi speelde. Toen Kalfsjongen zijn vader zag, rende hij naar hem toe. Ik ben blij dat je gekomen bent, Vader. Moeder heeft je eten al klaar. Hij nam zijn vader bij de hand en samen gingen ze naar binnen. Zijn vrouw zette een kop soep voor hem neer. Ik ga naar huis, zei ze. Ik kan niet bij jouw volk wonen. Volg ons niet, want dat is heel gevaarlijk. Ik hou van jou, zei de jongeman. En waar jij en mijn zoon gaan, ga ik ook.

De jongeman werd de volgende ochtend wakker en zag de lucht boven zich. De tipi was weg! Er was niemand te zien Maar toch, hij had niet gedroomd, want hij kon de cirkelvormige afdruk van de tipi op het vochtige gras zien, en hij zag aan de sporen van zijn vrouw en kind dat ze weg waren gegaan. En weer volgde de jongeman hun spoor totdat hij bij de tipi kwam. Zijn zoon kwam hem tegemoet rennen. Moeder wil niet dat je verder gaat. Morgen maakt ze de rivieren droog, maar als je dorst hebt, zoek dan in mijn voetafdrukken naar water. De avond vertelde zijn vrouw hem: mijn volk woont achter die gindse bergketen. Ze weten dat ik naar huis kom. Ze zijn boos omdat jouw familie onvriendelijk tegen mij is geweest. Volg mij niet verder, want dan zullen ze je doden. Maar de jongeman antwoordde: het geeft niet als ik sterf, Ik ga toch niet terug. Ik doe dit omdat ik van jullie hou. Toen zijn vrouw sliep vlocht hij zijn riem door de hare, en hij wond haar lange haar om zijn arm.

Wederom werd de man alleen wakker. De enige sporen die hij in de dauw zag, waren die van een buffel En haar kalf, naast elkaar. Terwijl hij zich afvroeg wat die sporen betekenden, fladderde er een groep opgewonden vogels om hem heen: ze zijn naar huis gegaan! Ze zijn naar huis gegaan! . Hij wist toen dat het de sporen van zijn vrouw en kind waren. Het spoor leidde hem naar de hoge bergketen. De bomen vormden een dunne lijn langs de kronkelende rivieren. Ze stonden droog, maar zoals Kalfjongen hem verteld had, hij vond water in de hoefafdrukken in de harde modder van de rivierbeddingen. Vanaf de top van de hoge bergen keek de jongeman in verwondering uit over de uitgebreidheid van Buffelland. Hij liep naar beneden en een kalf kwam hem tegemoet rennen. Vader, ga terug! Ze maken je dood. Ga terug! Maar de jongeman antwoordde: nee zoon, Ik zal altijd bij jou en Moeder blijven. In dat geval moet je moedig zijn, zei Kalfsjongen. Mijn Grootvader is opperhoofd van het Buffelvolk. Toon geen angst want dan doodt hij je zeker. Hij zal je vragen Moeder en mij te vinden. Maar je zult denken dat we allemaal op elkaar lijken! Je kunt mij herkennen, doordat ik met mijn linkeroor zal bewegen. En je zult moeder herkennen aan de grote klit die ik op haar rug zal zetten. Als je ons eruit haalt ben je veilig. Let dus goed op.

De oude stier brulde en kwam er aan stormen vanuit de kudde De grond trilde onder zijn donderende hoeven. Vlak voor de Jongeman stopte hij. Hij krabde stofwolken van de aarde en rukte met zijn horens kwaad de saliebosjes uit de grond. De jongeman stond stil. Hij toonde geen angst. Ah, deze Recht-Op-Persoon heeft een sterk hart, brieste de oude stier. Door je moed heb je jezelf gered. Volg me. De oude stier ging hem voor De stille menigte ging uit elkaar en sloot de rijen weer achter hen. In het midden stond een beschilderde tipi. Het hele Buffelvolk stelde zich op in stervormige cirkels. De kalveren vormden de binnenste kring; de jaarlingen de volgende en dan de koeien en stieren. Recht-Op-Persoon, sprak de oude stier op luide toon, zodat allen hem konden horen, jouw familie heeft mijn dochter beledigd. Maar jij bent naar ons toegekomen omdat je van je vrouw en kind houdt. Zoekt ze dan maar! Als je dat niet kunt, dan zullen we je vertrappen totdat er niet eens een bloedvlek van je over is. De jongeman liep langs de rij kalveren. Ze zagen er allemaal hetzelfde uit, maar er was er eentje die zijn oor bewoog, alsof hij last had van een vlieg. Hij legde zijn hand op de kop van het kalf. Mijn Zoon, zei hij een kreet van verbazing ging door de menigte. Dit is zeker een bijzonder Persoon, zeiden ze. Daarna liep hij de door de koeien gevormde cirkel langs. En alweer zagen ze allemaal hetzelfde uit, totdat hij bij die ene kwam, die de klit op haar rug had zitten. Mijn Vrouw, sprak hij. Wederom klonk er een kreet van verbazing van het Buffelvolk: ah, hij noemt haar Vrouw. Deze Recht-Op-Persoon houdt van zijn vrouw en kindje, kondigde de oude stier aan. Hij wilde zelfs voor hen sterven. We maken hem tot een van ons. Wij bundelen nu onze gedachten om dat te doen.

De jongeman werd in de tipi geleid en de deur werd dichtgebonden. Hij werd slechts bedekt door een buffelhuid waar de horens en de hoeven nog aan zaten. Drie dagen en drie nachten lang stonden de buffels om de tipi heen, onder constant gebries en gebrul. Op de vierde dag bestormden de stieren opeens de tipi en duwden hem omver. Ze rolden en rolden de jongeman door een poel, totdat hij helemaal bedekt was met modder. Ze drukte de lucht uit zijn lichaam en bliezen hem nieuwe adem in. Ze likten en wreven hem totdat hij zijn mensenlucht helemaal kwijt was. Hij wilde gaan staan, maar dat lukte niet. Hij voelde dat de huid deel van hem was geworden. De stieren hoorden hem briesen en werkten nog harder, hem steeds weer omver duwend. En uiteindelijk stond hij op zijn eigen vier poten- een jonge buffelstier. Dat was een schitterende dag! Er was nu verwantschap tussen de Mensen en de Buffels die zal duren tot het einde der dagen.

Men zal zich herinneren hoe een moedige jongeman een buffel werd omdat hij van zijn vrouw en zijn kind hield. In ruil daarvoor offert het Buffelvolk vlees opdat kleine kinderen en baby's die nog geboren moeten worden altijd vlees te eten zullen hebben. Dat is de wens van de schepper.