Het dappere haantje

Er was eens een oude man met twee dochters. Ze woonden in het bos in een klein hutje. Op een dag was de oude man overleden. De dochters moesten de spullen van de man verdelen. Maar het enige dat hij had was een haan. Dus besloten ze de haan door midden te snijden.
De ene dochter, Marie-Anne hield erg van eten. Toen ze haar halfhaantje kreeg reeg ze hem dan ook gelijk op het spit. Heerlijk smulde ze er van.
De andere dochter, Anne-Marie, was wat slimmer. Zij dacht: 'Ik ga heel goed zorgen voor mijn halfhaantje. Je weet nooit wanneer ze van pas komt.' En dus zorgde ze heel goed voor haar halfhaantje. Het halfhaantje kwam helemaal niks tekort en dat wist het haantje ook.
Eens had het haantje heel erg honger, ondanks al het lekkere eten dat hij van Anne-Marie kreeg en wroette in een afvalbult. Hij verdween steeds dieper in de bult. Opeens pikte hij op iets hards. Het bleek een buidel met goudstukken te zijn! 'Wow, die ga ik direkt aan mijn bazin geven, wat zal ze daar gelukkig mee zijn', riep het halfhaantje vol vreugde. Hij was zijn bazinnetje heel dankbaar dat zij hem niet opgegeten had en dat hij zo'n goed leven had en daarom wilde hij graag wat terug doen.
Maar wat nu? Er was op dat moment een dief in het bos en die had precies gezien wat het halfhaantje daar allemaal aan het doen was. Hij liep met grote passen op het haantje af en schreeuwde: 'Hé, da's mijn beurs!!! Fijn dat je hem gevonden hebt, geef hem nu maar hier!' Maar het haantje was niet dom en zag gelijk dat de man hem bedroog. 'Als het echt jouw beurs is, dan gaan we naar de stad. Dan laten we de rechter beslissen.' Daar stemde de dief mee in.
Eerst ging het halfhaantje nog even naar huis, om te vertellen van zijn belevenissen en verdere plannen.
Een paar uur later ging hij eindelijk op pad. De dief was al een heel eind op weg. Het was wel een dag lopen naar de stad en het dappere halfhaantje stapte goed door.
Even verderop kwam hij een wolf tegen. 'Waar ga jij zo snel naar toen?' vroeg de wolf. 'Ik ga naar de stad. Daar heb ik een rechtszaak tegen een dief. Ik heb een idee. Als jij nou ook naar de stad gaat. De eerste die bij de poort is, trakteert op een drankje!' antwoordde de haan. Nou moet je weten, dat iedereen altijd onder de indruk is van halfhaantjes. De meeste mensen en dieren hebben er respect en ontzag voor. Het schijnt namelijk dat ze meer weten dan iedereen. Dat ze in de toekomst kunnen kijken enzo.
Het leek de wolf helemaal geen slecht idee om wat te drinken met een halfhaantje en rende al richting de stad.
Een paar honderd meter verder kwam de haan een vos tegen. 'Zeg halfhaantje, wat heb jij een haast!' riep de vos al uit de verte. 'Ik ga naar de stad, voor een rechtzaak tegen een dief. Heb je zin om ook te gaan? Als je eerder bij de poort aankomt dan ik, trakteer ik. Andersom moet jij trakteren als ik eerder ben.' De vos wilde dat best en ging gauw op pad.
Nee hoor, het haantje kon niet rustig verder lopen, want hij had nog geen drie kilometer gelopen of er was alweer iemand die hem vroeg vanwaar hij zo'n haast had. Dit keer was het een groot water. Ook het water wilde wel wat drinken met het halfhaantje en ging ook snel op pad. Toen het haantje de stad naderde zag hij een grote berg. Het water lag ervoor. 'Ik kan niet verder, de berg houdt me tegen,' jammerde het water. 'Ga dan in mijn halve achterste', zei het haantje. 'Dan kun je zo met me mee.' Dat deed het water.
Bovenop de berg gekomen kwam het haantje een zwerm bijen tegen. De bijen wilden ook graag mee. 'Maar zover kunnen we niet vliegen,' zei de grootste bij. 'Dat geeft niks,' zei de haan, 'er is nog genoeg plek in mijn achterste!' En zo nam hij ook de bijen mee.
Een paar honderd meter voor de poort van de stad lagen de wolf en de vos helemaal uitgeput op de grond. Ze hijgden en puften. 'We zijn zo moe van dat harde rennen, we kunnen echt niet meer.' sprak de wolf. 'Kruip in mijn achterste, bij het water en de bijen. Dan kunnen jullie toch nog mee.'
Eindelijk was het halfhaantje bij de stad en zocht het huis van de dief.
Wat de haan niet wist was dat de dief en zijn vrouw een plan bedacht hadden. Ze zouden de haan met een smoes een nacht bij hun laten overnachten. De haan mocht dan in het schapenhok. De dief dacht dat de schapen de haan wel helemaal zouden vertrappen en dan kon hij mooi het geld houden.
'Dag halfhaantje, je hebt het gehaald zie ik. Je kunt hier vannacht slapen, dan gaan we morgen wel naar de rechtbank. Je zult wel moe zijn van zo'n lange reis.' Het haantje vond het prima. Hij kreeg lekker te eten en toen werd hij naar het schapenhok gebracht om te slapen.
's Nachts begon de ellende. De schapen schopten naar de haan en verpletterden hem bijna. Toen dacht de haan aan de vrienden die in zijn achterste zaten en hij riep de wolf. 'Wolf, kom me helpen en eet je buikje rond!' Dat liet de wolf zich natuurlijk geen tweede keer zeggen en hij at alle schapen op.
De volgende dag zagen de dief en zijn vrouw de ravage in het schapenhok. 'Het geeft niet,' zei de vrouw, 'vannacht houden we hem weer hier en dan laten we hem bij de kalkoenen slapen. Die zullen hem helemaal kapot pikken.' De dief vond het een goed idee. Met een smoes liet hij de haan nog een nacht blijven. Die nacht in het kalkoenenhok ging het er inderdaad ruig aan toe. Maar het was niet de haan die doodging. Slim als hij was had hij de vos geroepen. De vos kwam uit het achterste van het haflhaantje en deed zich tegoed aan al die lekkere kalkoenen.
De dief en zijn vrouw waren erg verbaasd. Ze besloten om de haan nog een nacht te laten blijven en hem te laten overnachten in de oven. Als hij dan in de oven zat, dan zou de vrouw de oven op de hoogste stand zetten.
Het halfhaantje wilde best nog een nachtje blijven. Hij kreeg goed te eten en bovendien had hij helemaal geen haast.
'Vannacht mag je in de oven slapen,' zei de dief 's avonds tegen de haan, 'je zult het wel koud gehad hebben de vorige nachten.'
Maar het werd wel heel warm in de oven! 'Water!' riep het halfhaantje, 'Kom uit mijn achterste en blus de oven.' Het water kwam en stroomde door de oven. Maar er was zoveel water dat het hele huisje onderliep.
Nu hadden de dief en zijn vrouw er genoeg van.
'Vanavond mag hij bij ons slapen, op het voeteneind. Als hij dan slaapt trappen we hem tegen het ledikant, net zolang tot hij dood is.' Dit vond de dief het beste idee van zijn vrouw tot nu toe en dat was dus ook wat er gebeurde.
Toen ze dachten dat het halfhaantje sliep begonnen ze te trappen. Maar de haan sliep niet. Eerst moest hij een beetje lachen, maar hij merkte al snel dat het menens was en riep de bijen bij zich. Die begonnen de dief en zijn vrouw overal te steken.
'Geef die haan de geldbuidel!' schreeuwde de vrouw tegen haar man, de dief. Dat deed hij gelijk. Het halfhaantje was tevreden en ging, voor hij naar huis ging, eerst nog wat drinken met zijn vrienden; de wolf, de vos, het water en de bijen.
Toen hij thuis was gaf hij het goud aan zijn bazin. Ze was er dolgelukkig mee. Ze liet een kasteel bouwen. Ook deed ze er nu echt alles aan om het halfhaantje een zo goed mogelijk leven te geven
Er wordt gezegd dat het halfhaantje het meest verwende halfhaantje op de wereld is.