De dieren als helpers

Er was eens een jager. En die jager ging jagen, en door de hele dag te jagen, scharrelde hij wat te eten bij elkaar, en bracht dat naar zijn vrouw. Iedere dag ging hij jagen.
Op een dag kwam hij ergens waar zo'n put was. En toen hij in de put keek, zag hij daarin een muis, een slang en een man zitten.
De man riep als eerste:"Jager, wil je me helpen? Haal me d'r uit. Mijn hele leven zal ik je dankbaar zijn."
Toen zei de jager: "Goed."
Dus die jager hielp de man uit de put.
De man zei nogmaals:"Ik zal je mijn hele leven dankbaar zijn."
Hierop begon de muis te roepen:"Ja, jager, help mij ook. Als je me helpt, zal ik je altijd dankbaar zijn."
Die jager heeft de muis toen ook uit de put gehaald.
Van de slang was de jager wel een beetje bang.
En de man zei:"Ja, je moet die slang niet redden, want hij zal je doodbijten."
Maar ook de slang riep:"Help me. Ook al ben ik een slang, ik zal je tijdens mijn leven nog helpen."
Toen dacht de jager: nou moet ik hem toch maar helpen. Daarop heeft hij de slang uit de put gehaald.
De slang is vervolgens weggegaan, en de muis is vertrokken. Die geredde man is een goeie vriend van de jager geworden, en hij heeft hem geholpen.
Maar wat gebeurt er verder?
Op een goede dag zei de muis:"Ik ben die man zo dankbaar. Ik zal eens gaan kijken waar hij woont."
Toen de muis daar bij de jager kwam, zag hij hoe hard die man moest werken om zijn dagelijkse kost.
De muis zei tegen de jager:"Wacht even. Ik zal je helpen."
Wat doet hij? Ondergronds is hij naar de schatkamer van de koning gekropen. Iedere dag ging hij wat munten uit de schatkist halen voor de jager. Zo ging het almaar door. Van het geld ging de jager een mooi huis bouwen.
Maar die man, die hij gered had, die kwam langs en zei:"Hoe kom jij ineens aan geld? Vroeger had je bijna geen eten, nou heb je zo'n mooi huis..."
Hierop heeft de jager het uitgelegd:"Weet je nog dat die muis zo dankbaar was? Hij brengt me iedere dag wat geld."
Weet je wat er gebeurt? Die man werd zo jaloers dat de jager een zekere rijkdom had vergaard, dat hij naar de koning is gegaan om hem te verraden. Zo laag!
Toen hebben ze de jager opgepakt en opgesloten, want hij had geld van de koning gestolen.
Wat gebeurt?
Die muis zei:"Mijn God, kijk eens hoe ondankbaar die man is!"
Hierop is de muis de slang gaan zoeken.
De muis zei tegen de slang:"We moeten die man helpen."
De muis vertelde wat er gebeurd was, en de slang zei:"Wat?"
Die slang ging naar de gevangenis en zei tegen de jager:"Ik ga de dochter van de koning bijten. Ze zal haar bewustzijn verliezen. Maar jij moet de hele dag hier roepen:"Als ze mij vrijlaten, maak ik de prinses beter."
Goed, zo gezegd, zo gedaan.
Alhoewel de man in een cel zat opgesloten, hoorden de wachters voor zijn deur de gevangene iedere keer zeggen:"Als de koning mij vrijlaat, kan ik de prinses beter maken."
De wachters lachten:"De grootste professoren kunnen de prinses niet beter maken, en jij, zo'n eenvoudige man zou dat wel kunnen...?"
Zo ging het een tijdje door. Uit alle landen zijn geleerde mensen gekomen om de prinses beter te maken, maar het baatte niets. De prinses werd niet beter.
De koning werd langzaam maar zeker wanhopig, en toen hij op een dag langs de cel liep, hoorde hij de gevangene zeggen:"Ik kan de prinses beter maken."
In zijn wanhoop heeft hij gezegd: "Goed, laat hem komen."
De slang had de jager gezegd:"Als ze je vrijlaten, dan moet je bepaalde kruiden en bladeren nemen, en die moet je dan op haar leggen. Dan zal ze bijkomen. Dat is het medicijn."
Dat had die slang hem verteld.
Afijn, ze hebben de jager bij de koning en zijn dochter gebracht.
"Als je m'n dochter niet beter maakt, dan word je opgehangen," dreigde de koning.
"Goed hoor," zei de jager.
De jager ging kruiden en bladeren zoeken. De kruiden heeft hij fijngestampt en ze met de bladeren op de prinses gelegd. En de prinses kwam overeind en was weer goed gezond. De jager lachte.
Toen zei de koning:"Wacht! Dan laat ik mijn dochter met jou trouwen, want jij hebt haar leven gered."
En de slang sprak:"Bedenk goed wat je aan een mens hebt. Je hebt een mens geholpen, en vervolgens heeft hij je in een gevangenis laten belanden."
De muis, die de slang was gaan opzoeken, die wilde de jager helpen in de nood. De muis en zelfs de slang bleken te vertrouwen. Maar een mens is niet te vertrouwen. Want kijk, zodra een mens ziet dat je het goed hebt, wordt 'ie jaloers. Terwijl die jager nog zo zijn best had gedaan om hem te redden. Als dank liet hij hem in de gevangenis belanden. Zo zie je hoe gemeen de mensen soms kunnen zijn.

(Dit van oorsprong Indische diersprookje werd verteld door de 75-jarige Hindoestaans-Surinaamse vertelster Indrani Maria Sankatsing)

Met dank aan Faith en Isilda