Divali

Het is nu bijna donker in de kamer. Door het laatste schemerlicht dat door de ramen naar binnen valt, onderscheiden de dingen zich nog vaag van elkaar. Ramon, de broer van Chamila, zit diep weggedoken in de grote leunstoel. Hij heeft zijn armen om z"n opgetrokken benen geslagen. Z"n kin rust op z"n knieën, terwijl hij in het schemerduister van de kamer staart. Alles ademt een sfeer van afwachting uit. Hij ruikt dat de kamer schoon is op zo"n speciale manier, zoals het alleen op de avond van het divalifeest kan ruiken. Vanuit de keuken dringen zachte geluiden door.

Z"n moeder is bezig met de laatste voorbereidingen voor de maaltijd. Straks zullen ze die gezellig met z"n allen gebruiken. Zonder vlees en zonder alcohol, want zo hoort het met divali.
Maar eerst zullen de diya"s ontstoken worden. In gedachten ziet hij zijn moeder door de kamer gaan van de ene diya (kaarslampje, vaak drijvend in een bakje water) naar de andere. Tot ze allemaal branden en het hele huis verlicht is. Z"n lichaam gloeit nog na van het bad dat hij genomen heeft. Hij heeft zich geboend tot z"n huid er pijn van deed.

Al het kwaad en lelijks heeft hij van zich afgewassen om straks rein divali te kunnen vieren. En toch... diep van binnen in hem klopt "t niet... blijft het maar doorzeuren.

Hij voelt de woede weer in zich opborrelen. Hij is bang, heel bang, omdat je met zoveel kwaadheid in je hart geen divali vieren kan, vieren mag. Het kwam allemaal door wat er deze morgen op school gebeurd was onder de handenarbeidles. Ze waren met klei bezig. Z"n gedachten waren toen al bij het divalifeest van die avond. Al mijmerend hadden z"n handen haast als vanzelf een diyabakje gevormd. Hij zag z"n moeder er de ghee, de vloeibare boter, in doen met de lont van een gedraaide pluk watten. Op dat moment had een harde stem pesterig gezegd: "Zo Rampie, een asbak voor je pappie aan "t maken?"Hij had onmiddellijk geweten wie het was en in één beweging de klei bij elkaar geknepen en naar de kop van dat rotjong gegooid.

Woedend was hij. Niet alleen om deze opmerking maar om de reeks pesterijen waar hij geen weg mee wist. En nu, nu moest hij dat kwade gevoel in zich overwinnen om aan het divalifeest te kunnen deelnemen. Hij staart nors de kamer in die nu haast helemaal donker is.
Het is heel stil... en toch voelt hij beweging.

In de hoek tegenover hem maakt zich heel langzaam een schaduw los en zweeft zijn kant op. Hij volgt de donkere gedaante met zijn ogen en ontdekt tegelijkertijd overal het zachte schijnsel van diya"s. Hij trilt en kijkt in het gezicht van een oude man in een lang wit gewaad, die hem wenkt. En er is meer... De diya"s dansen op en neer en dan..

. dat kan toch niet. Hij ziet hoofden, brandende diyahoofden met gezichten van jongens en meisjes. Als in een mist trekken ze aan hem voorbij. En zonder dat er iets gezegd wordt, weet hij dat al die zwevende hoofden een opdracht hebben: de diya mag niet uitgaan. De oude man wenkt hem weer. Plotseling merkt hij, dat ook hij een diya is en meedanst in de massa: op en neer, om elkaar heen, ronddraaiend in een grote zwevende zwerm. Naast hem herkent hij gezichten van kinderen uit z"n klas.

Ze gaan aan hem voorbij zonder herkenning. Plotseling stokt zijn adem. Daar danst het gezicht van die jongen die hem altijd dwars zit. Hij tuurt door het dansende lichtgordijn en kan alleen nog maar naar die ene diya staren. Als hij dichterbij komt, ziet hij dat er klodders klei langs het gezicht naar beneden lopen als een niet te stuiten stroom. Ineens kiert de kamerdeur open. Een zucht wind vliegt door de ruimte. De diya"s flikkeren.

Vlak bij de deur doven er een aantal. Ramons adem stokt... ze verdwijnen... weg.

De gezichten die erbij horen zijn gewoon weg, verdwenen in het niets.
Ramon raakt in paniek en beweegt zich wild in de richting van de deur. Hij ziet het vertoornde gelaat van de oude man, die ook naar de deur wijst. Ramon voelt dat hij er snel moet zijn. Dan... nee, de diya met het kleigezicht voor hem flikkert en - hij schreeuwt - het mag niet.

Hij gaat uit, alleen het puntje gloeit nog na. De schaduw van de oude man hangt over hem heen. Ramon schiet naar voren en heeft maar één gedachte: de diya weer doen opflakkeren voordat het gezicht verdwenen is. Hij voelt een hand op zijn schouder, laat zich vallen tegen de nog nagloeiende diya en... "t lukt. Hij brandt en opeens is de kamer een en al licht.

Hij ziet z"n vader en z"n moeder en alle anderen. Hij voelt zich van binnen heel warm en rustig worden. "Kom jongen, we gaan divali vieren," zegt z"n moeder. Hij weet dat het nu kan. Hij voelt zich fijn, want divali is de overwinning van het licht op de duisternis, de overwinning van het goed op het kwaad, de overwinning van de kennis op de onwetendheid, de overwinning van de waarheid op de onwaarheid. Morgen zal hij een diya meenemen voor de jongen met het kleigezicht. Hij zal hem alles vertellen over dit feest en is er zeker van dat het goed zal komen. .