De eik de duivel en de geit

Bijna iedereen kent wel het blad van de eik, vooral de gelobde rand is heel opvallend. Toch is dat ooit eens heel anders geweest, ooit was het eikenblad prachtig ovaal met een gladde rand. Hoe en wanneer dat veranderd is? Nou ..
Eens, heel lang geleden leefde er een jonge ridder. Hij erfde een enorm landgoed met een groot kasteel, maar helaas geen geld. Zijn vrienden daarentegen leken wel in het geld te zwemmen voor nieuwe harnassen, snelle paarden, of uitbundige feesten. Onze jonge edelman kon zich dat absoluut niet veroorloven. Jaloezie en afgunst begonnen dan ook gauw de kop op te steken. In het hart van de knaap groeide de ontevredenheid. Tijdens een stormachtige nacht barstte de bom, vervuld van zelfmedelijden schreeuwde de jongen zijn woede uit in de duisternis. In zijn zucht naar geld en macht was hij bereid ieders hulp te aanvaarden "ook al was het de duivel zelf.."! Zoals altijd in dit soort gevallen verscheen de duivel binnen een vloek en een zucht in een wolk van stinkende zwaveldamp. Met een brede grijns op zijn afzichtelijke tronie stelde hij de edelman geld en roem in het vooruitzicht, maar in ruil daarvoor zou hij zijn ziel komen opeisen in het vijftigste levensjaar, als alle bladeren van de bomen gevallen zouden zijn. De jonge edelman hoefde hier niet zo lang over na te denken, zijn vijftigste levensjaar was nog ver weg en het vooruitzicht rijk te worden was te verlokkelijk.
 
Vanaf dat moment ging het hem voor de wind, hij werd tot ridder geslagen, won alle toernooien die er maar te winnen waren, veroverde gebied na gebied en werd alom bewonderd om zijn schitterende feesten. Niemand kwam er ooit achter waar hij zijn geld vandaan haalde, zelfs de belastingdienst slaagde daar niet in en dat wil toch wat zeggen.!
Maar zoals ieder mens werd ook onze ridder langzaam ouder en zo naderde de herfst van zijn vijftigste levensjaar met rasse schreden. Toen na een eerste herfststorm driekwart van de bladeren op de grond neerdwarrelden begon de ridder in paniek naar een uitweg te zoeken uit zijn benarde situatie Hij herinnerde hij zich dat zijn moeder altijd troost gevonden had in een kleine kapel op hun landgoed. Hij ging op zoek naar de kapel, die hij al die jaren had verwaarloosd en bevend en vervuld van spijt viel hij voor het kleine altaar op zijn knieën. Vanuit de hemel werd welwillend neergekeken op deze zondaar en de Heer beval de eik om vanaf dat moment geen blad meer te laten vallen.
 
Voor de duivel betekende dit een vette streep door de rekening. Hij stuurde zijn meest geliefde huisdier, de geit, naar de aarde met de opdracht om de eik kaal te vreten. De geit deed haar best, maar de boom was zo hoog dat ze alleen de onderste takken kon bereiken. De duivel werd hierover des duivels en witheet van woede stoof hij naar de aarde, greep de geit en beet met een venijnige grauw haar lange staart af. Tot op de dag van vandaag moeten de geiten zich dan ook behelpen met een zielig stompje.
Intussen pronkte de eik nog steeds met een behoorlijke vracht bladeren. Ten einde raad begon de duivel met zijn klauwen door de takken te maaien. Het enige wat hij daarmee bereikte was dat er stukjes uit de rand van de bladeren scheurden. Uiteindelijk moest de duivel zijn nederlaag accepteren en hij droop af, terug naar de hel.
Vanaf die tijd houdt de eik haar oude blad vast totdat het nieuwe blad in de lente verschijnt. De bladrand vertoont nog steeds de afdrukken van de duivelsklauwen.

Opgetekend door Hans van den Berg, IVN Ede