Het Inktzwamelfje

Het kleine kaboutertje Puntmutsje wilde vandaag niet naar de kabouterschool. Hij spijbelde. Het was veel te mooi weer om naar die duffe school te gaan, vond Puntmutsje. Hij had wel een beetje gelijk, want het weer was inderdaad schitterend. De herfstzon scheen aan een strakblauwe lucht en de bladeren aan de bomen leken wel van goud te zijn. Wat was de herfst toch mooi. Blij en opgetogen liep Puntmuts door het bonte herfstbos, plukte een paddestoel en danste met een huisslakje.
Maar na een paar uur spijbelen had het kaboutertje er genoeg van, want hij voelde zich nu toch een beetje schuldig. Schoorvoetend deed hij de grote schoolpoort open. Heel zachtjes deed hij even later de deur naar de klas open, maar schrok toen hij het boze gezicht van de schoolmeester zag. Oei, nu was hij erbij. "Maak dat je wegkomt, stouterd," riep de meester luid, "ik wil je hier voorlopig niet meer zien." Geschrokken rende Puntmutsje de school uit en verstopte zich achter een grote steen. "Wat erg," zuchtte het kaboutertje, "nu mag ik misschien nooit meer naar school. Wat moet ik nu? Kon ik het maar weer goed maken met de meester...
Zal ik voor hem een paar bramen plukken, of vossebessen? Of zou dat ook niets helpen?" Puntmutsje was radeloos.
Plotseling hoorde hij iemand zachtjes lachen. "Welja, lach me maar uit, dat kan er ook nog wel bij", riep het kaboutertje boos. "Ik lach je niet uit, ik lach je toe", antwoordde iemand. "Wie ben jij dan?" wilde Puntmutsje nu weten. "Kijk achter de steen, dan kun je me zien", klonk hetzelfde stemmetje. Puntmutsje keek nieuwsgierig achter de steen. Eerst zag hij alleen maar een heleboel paddestoelen staan. Maar opeens verscheen tussen de paddestoelen een klein sierlijk jongetje. "Hallo," zei hij, "ik ben het inktzwamelfje en jij bent een klein verdrietig kabouterjongetje, is het niet zo?" Verbaasd knikte Puntmutsje, maar voordat hij iets kon zeggen, vertelde het elfje verder: "Kijk, hier woon ik, bij mijn inktzwammen, zijn ze niet mooi?" Weer knikte het kaboutertje. "En ik weet ook hoe jij het weer goed kunt maken met de meester." "Echt waar? Dat zou geweldig zijn, vertel", riep Puntmutsje nu ongeduldig. "Heel gemakkelijk, met mijn inkt. Pak maar een lege eikeldop, dan vul ik die met inkt en die breng je dan naar school. Ik durf te wedden dat de meester dat heel aardig van je vindt."
"Ja, je hebt gelijk, want met de inkt kan de hele klas weer schrijven. Jij bent geweldig, lieve elf", lachte Puntmutsje en zocht snel een lege eikeldop. Het inktzwamelfje vulde de dop met de inkt die van de inktzwammen naar beneden druppelde. Natuurlijk was de meester blij met de inkt en vergaf hij Puntmutsje het spijbelen. Sindsdien halen alle kaboutermeesters één keer per jaar in de herfst de inkt van de inktzwammen.