Snegoerka het sneeuwmeisje

Er was eens een boer, Iwan. Hij en zijn vrouw, Maroesja, wilden heel graag kinderen, maar ze konden ze niet krijgen. Ze vonden het leuk om naar de kinderen van de buren te kijken, dat was nog hun enige plezier.
In een mooie winternacht begon het te sneeuwen en de dag erna lag er een hele mooie dikke laag sneeuw. Iwan en Maroesja zagen de kinderen van de buren spelen met de sneeuw. Maroesja zei tegen haar man: 'Kom, zullen wij ook een sneeuwpop maken? Dan maken we een klein meisje, zodat we toch een kindje hebben deze winter, ook al is ze van sneeuw en leeft ze niet. Iwan vond het een goed idee en binnen een uurtje stond er een mooi klein sneeuwmeisje in de tuin. Toen Maroesja het sneeuwmeisje een sjaal om gedaan had, begon het meisje opeens te bewegen!
Het was een heel mooi sneeuwmeisje geworden, met blauwe ogen en mooie roze lipjes. De kinderen van de buren kwamen al gauw naar haar toe om met haar te spelen. Ze leerde heel snel en was een heel aardig meisje. Iedereen vond haar aardig en ze deed nooit iemand kwaad.
De winter was voorbij en het lentezonnetje begon te schijnen. Snegoerka, zo heette het sneeuwmeisje, werd verdrietig en wilde niet meer naar buiten met haar vriendjes spelen. Ze liep altijd in de schaduw als ze buiten liep en vond de zon stom. Iedereen in het dorp was vrolijk, het werd namelijk lente.
Op een dag kwamen er weer allemaal kinderen aan de deur en vroegen of Snegoerka mee ging bloemen plukken. Snegoerka wou niet mee. Maroesja vond het nu wel weer eens tijd worden dat Snegoerka weer iets leuks ging doen en zei: 'Snegoerka, ga nou mee, je zult het vast leuk vinden.' En ze zei tegen de kinderen: 'Passen jullie goed op haar? Je weet hoeveel ik van haar houd.'
De kinderen beloofden dat ze goed op haar zouden passen en Snegoerka ging mee. Snegoerka bleef achteraan lopen en opeens waren de kinderen haar kwijt. Ze keken achterom en zagen een klein hoopje sneeuw liggen. Ze zochten overal maar nergens was Snegoerka te vinden. Iedereen was heel verdrietig en ze hopen nog steeds, dat ze weer terugkomt als het winter is.

Giambattista Basile