Thors toverhamer

Mjollnir was de wonderhamer van de dondergod Thor. Hij was gemaakt door de dwergen Brokk en Eitri en kon vernietigen, maar ook leven scheppen en doen herrijzen. In Thors handen bood hij de goden bescherming tegen hun aartsvijanden, de vorstreuzen. Er brak dan ook paniek uit toen de vorstreus Thrym Mjollnir in handen kreeg. Hij vroeg de godin Freya als losprijs.

Verkleed als Freya trok Thor samen met Loki naar Thryms paleis. Omdat de gewoonte bestond een huwelijk te zegenen door de hamer op de knieën van de bruid te leggen, liet Thrym Mjollnir halen. Vervolgens greep Thor zijn hamer en sloeg de vorstreus de schedel in.

Toen Thor naar Utgard, de burcht van de vorstreuzen trok, wekte hij Mjollnir de huid en de botten van twee eerder geconsumeerde bokken tot leven. Mjollnir werd ook bij uitvaarten gebruikt. Toen de brandstapel van Balder en Nanna werd aangestoken, hief Thor zijn hamer en sprak een bezwering uit. Na Ragnarok zouden Thors zoons Magni en Modi de toverhamer erven.