Een verhaal over elfjes

Het was een warme zomernacht. Op de grote wei in het bos wemelde het van de elfjes. Er waren er, geloof ik, wel duizend! In een hoek van de wei stond een troon en op die troon zat de koning van alle elfen, Oberon.

Het was een lawaai van jewelste, daar op die wei. Iedereen praatte door elkaar heen tot er opeens een harde trompetstoot klonk. Een heraut van de koning had daarmee om stilte gevraagd, dat wist iedereen! En meteen was het doodstil. Je kon bijna een speld horen vallen. Toen begon de koning te spreken: "Jullie hebben natuurlijk allemaal die rommel gezien, die de mensen in hun en onze bossen achterlaten!", zei hij. Nou, daar had elke elf zich al jaren aan geërgerd. Maar ja, wat kon je daar als elfje nu aan doen? "Ik wil ideeën hebben om van die rommel af te komen!", riep koning Oberon, "wie heeft er een goed plannetje?"

Eén elf, een mannetje, stapte naar voren. "Als we zelf nu eens die rommel op gingen ruimen?", vroeg hij aan de koning, "we kunnen bijvoorbeeld konijnen vragen om mee te werken. Dan maken we een mandje van riet vast op de rug van een konijn en daar kunnen we dan de rommel ingooien!" Iedereen klapte hard om zo'n goed plan. "Goed", zei Oberon, "laten we dat eens gaan proberen!"

Aan de rand van de wei zaten al een paar konijnen nieuwsgierig naar al dat gedoe te kijken en ééntje stapte al naar voren om te helpen. Hij kreeg een bloemenmandje op zijn rug en een paar elfen, waaronder de elf die het plannetje had bedacht, gingen met het konijn het bos in. Al gauw hadden ze een bergje afval in het mandje verzameld. Eén van de elfjes keek nog eens in het rond en ontdekte toen nog een leeg ijsbekertje. "Hier ligt nog wat!", riep hij. Met een grote sprong was het konijn op het plekje waar het bekertje lag. Maar helaas! Door die sprong was alle afval, die in zijn mandje had gelegen er uit gevallen. De elfjes konden weer opnieuw beginnen. Koning Oberon riep ze bij zich. "Zo gaat het niet goed, geloof ik", zei hij, "wie weet wat er fout is aan dit plan?"

Even was het stil. Toen riep Elfje Twaalfje (zo heette dat elfenmeisje): "Als wij alle rommel opruimen, dan leren die domme mensen er niets van! Dan gaan ze er gewoon mee door met hun afval in het bos te gooien!"

"Juist", zei Oberon, "we moeten een manier vinden om de mensen te leren hun rotzooi mee naar huis te nemen en het daar in de vuilnisbak te gooien! Wie heeft daarvoor een plannetje?"

Nu bleef het wel erg lang stil. Ja, hoe moest je domme mensen omtoveren in mensen, die goed voor hun omgeving zorgen?

Eindelijk stond er iemand op. Het was weer Elfje Twaalfje! "Misschien weet ik wat!", zei ze.

Alle elfjes keken haar nieuwsgierig aan. Zo'n klein elfenmeisje! Zou die DE oplossing voor het probleem gevonden hebben?

Elfje Twaalfje keek eens om zich heen. Alle elfjes staarden haar aan. Ze werd er zenuwachtig van en opeens was ze er niet meer zo zeker van dat ze een goed plan zou hebben. Toch begon ze haar idee te vertellen: "Eigenlijk zouden wij elfjes die domme mensen erop moeten wijzen, dat ze foute dingen doen!", zei ze. "Als alle elfjes wanneer ze zoiets zien, nu eens naar zo'n mens toevliegen en hem in zijn oor fluisteren, dat hij zijn rommel moet opruimen, zou dat dan niet helpen? Alleen hele lieve mensen kunnen ons zien, die rommelmakers vast en zeker niet. We lopen dus geen gevaar en wanneer het bij één mens niet helpt, dan misschien bij een andere wel!" Alle elfjes waren stomverbaasd over zo'n mooi plan. Ze besloten het meteen in praktijk te gaan brengen.

Wilbert en Jan Kees liepen samen over het bospad. Jan Kees had een zakje pinda's in zijn hand en om de beurt namen ze een nootje. Toen het zakje leeg was, gooide Jan Kees het naast het pad in de struiken. Op datzelfde moment klonk er een stemmetje in zijn oor: "Mensenkind, zou jij je rommel niet eens netjes thuis in de vuilnisbak gooien!" De jongen schrok er van! "Hoorde jij ook wat, Wilbert?", vroeg hij. Nee, Wilbert had niets gehoord, maar die had ook niets stouts gedaan! Jan Kees deed een paar stappen in de struiken en haalde het zakje er weer uit. Hij stopte het in zijn broekzak. Deze keer had het plannetje van de elfjes gewerkt. Maar zou het altijd werken? Er waren natuurlijk altijd jongens (en meisjes) die zo'n elfje een grote mond terug gaven: "Waar bemoei jij je mee!". Maar ach, alle beetjes helpen!

door Leo Versnel