Vrouw Domper ziet een kikker

Vrouw Domper had in haar tuin een vijvertje. Daar dreven waterlelies in, die erg mooi waren. En boven die waterlelies vlogen heel vaak paarse libellen. Vrouw Domper kon daar uren naar zitten kijken. Ze rookte dan wel eens een pijpje; dan was ze echt in haar nopjes.

Op een dag zat ze zo weer, op een steen vlak naast de vijver; wat hoorde ze daar? Kwaak-kwaak. Wat was dat nou? Een kikker stak zijn kop boven het wateroppervlak en keek Vrouw Domper aan met bolle ogen. Zijn wangen werden ook bolrond. Elke keer als hij kwaakte leek het wel of hij aan het bellenblazen was met zijn wangen.

Vond vrouw Domper dat leuk? Helemaal niet. Ze stak haar hand uit, legde die op de kop van de kikker en drukte het dier onder water.

Toevallig kwam prinses Godelieve net langs. Eigenaardig, want de prinses kwam nooit naar het tuintje van vrouw Domper. 'Wat bent u aan het doen, vrouwtje?' vroeg de prinses. 'Ik verdrink even een kikker', antwoordde vrouw Domper. Toen moest de prinses toch even lachen.

Dat was bijzonder. Want de prinses was juist heel droevig gestemd. Haar geliefde prins Archibald was spoorloos verdwenen. En ze zocht hem overal. Zonder enig succes.

'Een kikker kan je toch niet verdrinken', zei ze tegen vrouw Domper. 'Een kikker vindt het onder water net zo lekker als erboven.' 'Is dat zo?' vroeg vrouw Domper. De prinses hoefde niet eens antwoord te geven. De kikker kwam een eindje verderop boven water en ging op veilige afstand van vrouw Domper op het blad van een waterlelie zitten.

Eerst hield hij zich stil, maar toen hij prinses Godelieve zag begon hij nog harder te kwaken dan voordien. 'Wat een rotbeest,' zei vrouw Domper. 'Wacht, ik haal even een pollepel om hem dood te slaan.' 'Ach nee,' zei prinses Godelieve. 'Doe dat nou niet. Het is toch een lieve kikker.' Toen de kikker haar dat hoorde zeggen begon hij te kwaken zoals hij nog nooit had gekwaakt.'

Vrouw Domper rende haar huisje in en kwam terug met een geduchte pollepel. Ze wilde de kikker een enorme mep op zijn kop geven, maar de prinses sprong er tussen en ving de klap op. Oei, dat kwam lelijk aan. De prinses viel op de grond. Het leek wel of ze morsdood was.

Gelukkig niet. Prinses Godelieve lag alleen maar bewegingloos op de grond. De kikker sprong van zijn blad, klom op de wal en kuste haar. Daardoor veranderde hij in een prins.

'Hoe kan dat nou?' riep vrouw Domper nog. 'Dat weet toch iedereen,' zei de prins. 'Kikkers zijn soms betoverde prinsen. Ik ook. De boze fee had me in een kikker veranderd.'

De prinses sloeg haar ogen op en zag de prins. 'O Archibald,' riep ze. Ze prong overeind en kuste haar geliefde prins. Een wit paard kwam van achter een boom tevoorschijn. Prins Archibald sprong er op, zette prinses Godelieve vóór zich en reed weg in galop.

Vrouw Domper bleef mopperend achter. Ze ging op de steen zitten, stak haar pijpje aan en begon in zichzelf te praten. 'Had ík die kikker maar een zoen gegeven. Dan had ik nou een prins... Hoewel, dit was wel een rare betovering. Hij werd niet gezoend, die kikker, hij zoende zelf... Daarvan heb ik helemaal nog nooit van gehoord.'

Prins Archibald en prinses Godelieve praatten ook nog even na over het gebeurde. 'Wat een geluk eigenlijk,' zei Archibald. 'Wat bedoel je, Archibald?' vroeg Godelieve. 'Nou,' zei Archibald. 'Dat die kus er niet toe heeft geleid dat jij, mijn lieve Godelieve, in een kikker bent veranderd. Je weet maar nooit met zo'n boze fee.'

Aart van Zoest juli 2003